Sociale oplossingen in plaats van medische om ziekte te bestrijden
Mensen met een lage sociaaleconomische positie leven gemiddeld zes jaar korter dan mensen in hogere posities. Hoe zorg je ervoor dat deze gezondheidsverschillen kleiner worden? Daarvoor moet je geen onderzoek doen náár, maar mét de kwetsbare groepen. Dat is de insteek van een groot onderzoeksprogramma waarin citizen science de drijvende kracht is.
Hoe zorg je ervoor dat mensen gezond blijven? Te vaak concentreert onderzoek hierover zich op medische in plaats van sociale oplossingen, vindt Jet Bussemaker, hoogleraar beleid, wetenschap en maatschappelijke impact aan de Universiteit Leiden en het LUMC. Ze leidt een onderzoeksprogramma dat de gezondheidsverschillen tussen mensen in hogere en lagere sociaaleconomische posities kleiner wil maken door te kijken naar sociale factoren die hieraan ten grondslag kunnen liggen. Bussemaker: ‘Schulden, werkloos zijn of geen adequate woning hebben. De financiële middelen en het sociale netwerk om voor jezelf en je omgeving te zorgen zijn beperkt en dat maakt de kans groter dat je ongezond gaat leven. Ook kan de onzekere situatie veel stress veroorzaken. En van die stress kan je ziek worden.’
Aanpakken bij de wortels
In het onderzoeksprogramma van Bussemaker worden sociale omstandigheden in twee wijken van Nederland onderzocht: Moerwijk (Den Haag) en De Stevenshof (Leiden) In Moerwijk doet Marieke Breed (Leiden Universitair Medisch Centrum en Haagse Hogeschool) onderzoek in het zogeheten ‘Bloesemproject’. ‘Hoe zorg je ervoor dat een boom in goede gezondheid leeft zodat er bloesem uitkomt? Niet door de takken water te geven, maar de wortels’, vertelt Marieke. Ze begeleidt het project in een wijk waar relatief veel alleenstaande ouders wonen. Om de gezondheidsproblemen daar bij de wortel aan te pakken, onderzoekt zij de gestapelde problemen waar de inwoners mee te maken hebben. En hoe doe je dat het beste? Door samen te werken met inwoners uit de wijk en hen mede-onderzoeker te laten zijn.
Inwoners onder elkaar
Marieke is het onderzoek begonnen door zelf de wijk in te gaan. Een jaar lang kwam ze op plekken zoals wijkcentrum De Buurtkamer. Gewoon om een kop koffie te drinken en een praatje met de mensen daar te maken. Zo leerden ze Renate kennen, die daar werkt. Ze is een alleenstaande moeder met een zoon van 15 en een dochter van 23 jaar die net het huis uit is. Marieke en Renate spraken elkaar af en toe. Marieke vertelde over het onderzoek dat ze in Moerwijk aan het doen was en Renate wilde graag onderdeel zijn van het onderzoeksteam. Via Renate leerde Marieke ook Pieter kennen, een alleenstaande vader uit de wijk met twee dochters van 12 en 15 jaar. Zodoende werden Renate en Pieter twee van de zeven alleenstaande ouders uit Moerwijk die de buurt ingingen om met de inwoners te praten, korte interviews te doen en ze vragenlijsten te laten invullen. Marieke: ‘We zagen in vooronderzoek in de wijk dat alleenstaande ouders vaker in contact komen met jeugdzorg en andere sociale problemen ondervinden. Daarom leek het ons een goed idee om hen onderzoeker te laten zijn.’
Effectievere aanpak
De antwoorden die Renate, Pieter en de andere wijkonderzoekers ophalen met de vragenlijsten en tijdens de interviews en gesprekken met de inwoners worden uitvoerig besproken in bijeenkomsten met Marieke. ‘Op deze manier brengen we in kaart wat er allemaal speelt in de wijk en hoe dat komt’, vertelt Marieke. ‘Vervolgens organiseren we bijeenkomsten waar we bewoners, scholen, de ggz, huisartsen, wijkagenten, jeugdzorg, gemeente en meer instanties uitnodigen om over onze bevindingen te vertellen. Door vervolgens samen aan de slag te gaan, leidt dit hopelijk tot een effectievere aanpak van problemen. Denk aan een initiatief als mobiele gezondheidsteams, wat al eerder was ontstaan vanuit de beweging Gezond en Gelukkig Den Haag. Ze zagen daar dat mensen huiverig waren om naar de huisarts te gaan. En dus brachten ze de zorg naar de inwoners toe.’
Vanuit eigen ervaring
Waarom nemen de inwoners vanuit zichzelf niet zo snel contact op met de huisarts of een andere organisatie? ‘Vaak is er geen vertrouwen in de betrokken instanties’, vertelt Pieter. ‘Net zoals er weinig vertrouwen is in wetenschappers.’ Marieke: ‘En daarom is het zo belangrijk dat inwoners uit de wijk het onderzoek samen doen en met de bewoners gaan praten.’ Renate: ‘Wij spreken elkaars taal, hebben dezelfde dingen meegemaakt. Als ik in gesprek ga met buurtbewoners en vanuit eigen ervaring het gesprek kan beginnen met het delen van mijn persoonlijke situatie, dan schept dat een band. Ze vertrouwen mij en zijn vervolgens sneller bereid om hun situatie met mij te delen.’ Renate en Pieter zijn erg blij dat ze als onderzoeker meedoen met het Bloesemproject. ‘Je merkt hoe belangrijk het is om de bewoners onderzoeker te laten zijn, want ons vertellen ze waardevolle informatie’, vertelt Pieter. ‘Het is mooi om op deze wijze van betekenis te zijn bij het aanpakken van sociale en daarmee gezondheidsproblemen’, aldus Renate.
Beter beleid
Dankzij citizen science heeft het onderzoeksprogramma van Bussemaker de afgelopen twee jaar veel waardevolle informatie opgeleverd waarmee men aan de slag kan om de (sociale) omstandigheden in de wijk te verbeteren en daarmee de gezondheidsproblemen van de inwoners aan te pakken. Van mobiele gezondheidsteams tot ‘verbinders en bruggenbouwers’ die informele en formele netwerken van bijvoorbeeld school, gezin en jeugdzorg aan elkaar verbinden. ‘Het zijn mooie voorbeelden van interventies die al zijn ontstaan’, vertelt Bussemaker. ‘Het onderzoek loopt nog twee jaar en daarin hoop ik dat we samen met bewoners en professionals tot meer goedwerkende veranderingen en tot beter beleid kunnen komen.’
Bron: NWO