Inzichten van artsen maken declaratiedata bruikbaar als kwaliteitsindicator voor de hartzorg
Met de juiste interpretatie door artsen is een selectie van declaratiedata over geleverde zorg bruikbaar als kwaliteitsindicator binnen de cardiologie. Dat blijkt uit de pilot die de Nederlandse Hart Registratie (NHR) en de registratiecommissie PCI hebben uitgevoerd in samenwerking met Zorgverzekeraars Nederland (ZN) en Vektis.
Op initiatief van de NHR, ZN en de registratiecommissie PCI (percutane coronaire interventie) is in 2021 een pilot gestart om te kijken hoe declaratiedata uit Vektis als kwaliteitsindicator gebruikt kan worden. “In de declaratiedata zit belangrijke informatie over de zorg die bij artsen zelf niet beschikbaar is, zoals vervolgzorg bij andere zorgaanbieders of daadwerkelijk door patiënt opgehaalde medicatie”, geeft Wout Adema als directeur zorg namens Zorgverzekeraars Nederland aan. “In het benutten van die informatie zit dus een kans voor passende en kwalitatief goede zorg. Daarom zijn we dit gezamenlijk project gestart.” De artsen gaven de inhoudelijke inbreng en interpretatie van de gegevens, afstemming met beroepsgroep en waar nodig verbeteracties. Op verzoek van de zorgverzekeraars voerde Vektis de analyse uit met de declaratiedata. Zorgverzekeraars brachten hun expertise vanuit medisch advies in.
Op aangeven van de medici in de registratiecommissie PCI zijn vijf potentiële kwaliteitsindicatoren voor PCI bepaald: opnameduur voorafgaand aan NSTEMI PCI, bezoek aan de Spoedeisende Hulp (SEH)/Eerste Hart Hulp (EHH) en spoed heropname binnen 30 dagen na de PCI, en gebruik van cholesterolremmers en antitrombotica tot 1 jaar na de PCI. Voor deze indicatoren zijn het landelijke gemiddelde en de variatie tussen de centra in kaart gebracht door de analisten en experts van de NHR, Vektis en ZN, uitgesplitst voor electieve therapeutische PCI’s, acute therapeutische PCI’s en diagnostische procedures. De analyses zijn uitgevoerd op interventiejaar 2019, omdat dat ten tijden van de pilot het meest recente jaar was waarvoor 1 jaar follow-up beschikbaar was.
Deze werkwijze bleek effectief en succesvol: alle vijf gekozen indicatoren waren bruikbaar en werden door de betrokkenen als relevant beoordeeld. Deze nieuwe indicatoren kunnen, zonder extra registratielast voor de ziekenhuizen, relevante informatie geven ten behoeve van het monitoren en waar mogelijk verder verbeteren van de kwaliteit van zorg rondom de PCI. Daarbij hebben de verkregen inzichten geleid tot het delen van good practices, starten van verbeterprojecten over ligdagen en gebruik van cholesterolremmers, en interne analyses in meerdere ziekenhuizen. Ook volgen publicaties over ligdagen en cholesterolremmers: artikelen hierover zijn nu aangeboden voor peer-review.
Dankzij deze gezamenlijke inspanning is duidelijk geworden dat de rol van medici in het interpreteren van declaratiedata waardevol is, en dankzij hun inzichten deze bron gebruikt kan worden voor het monitoren en verbeteren van de hartzorg in Nederland. Genoeg reden voor de NHR om de pilot op te volgen en te zorgen dat dit type procesinformatie nog beter benut kan worden, ook voor de andere interventieregistraties zoals Ablatie, Cardiochirurgie, Pacemaker/ICD en THI. Daarvoor werkt de NHR ook aan andere koppelingen. Zoals met de Landelijke Basisregistratie Ziekenhuiszorg (LBZ, beheerd door DHD), waarmee zorgdata en andere informatie beschikbaar wordt gemaakt, en verdere uitbreiding van de koppeling met CBS Microdata, voor bijvoorbeeld aanvullende medicatiegegevens vanuit ZINL.
Bron: NHR
