De Transitie naar Proefdiervrij is Méér dan Alternatieve Methodes

Nederland wil wereldleider zijn in de transitie naar proefdiervrij onderzoek. Wetenschaps-financiers NWO en ZonMw geven samen met andere partijen, o.a. met Health~Holland, vorm aan die transitie met financiële stimulansen. Daar komt meer bij kijken dan het ontwikkelen van alternatieve onderzoeksmodellen. ‘We moeten ook kijken naar de onderzoekscultuur én de discussie aanzwengelen in de maatschappij over wat we accepteren als een geschikt model.’

Krap een half miljoen proefdieren werden in 2020 ingezet in Nederland, blijkt uit de jaarlijkse rapportage van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit. Ruim zestig procent van die dieren werd voor wetenschappelijk onderzoek gebruikt. Hoewel veelbelovende alternatieve methodes worden ontwikkeld, is het simpelweg nog niet mogelijk om kwalitatief vergelijkbaar onderzoek te doen zónder proefdieren, stond recentelijk in een pleidooi in de Volkskrant dat door honderd wetenschappers is onderschreven. De ontwikkeling van het coronavaccin is daar een belangrijk voorbeeld van: proefdieren speelden daarbij een belangrijke rol. 

Geen heffing maar een bonus

De druk vanuit maatschappij en politiek neemt intussen wel toe. Kan het aantal proefdieren echt niet omlaag in de academische wereld? In 2020 volgde naar aanleiding van kritische vragen in de Tweede Kamer een onafhankelijk onderzoek van Technopolis naar de financiering van proefdieronderzoek en dierproefvrije innovaties. De uitkomst: het invoeren van een heffing op onderzoek met dierproeven zal niet bijdragen aan het versnellen van de transitie naar proefdiervrije wetenschap, het invoeren van een bonus op proefdiervrij onderzoek kan dat daarentegen wél.

"Als onderzoekers voorafgaand aan hun project goed nadenken over de vraag of dierproeven echt nodig zijn of dat er wellicht alternatieven bestaan, valt er al zoveel te winnen"

Lise de Jonge, NWO

Dat sluit aan bij het beleid van NWO, vertelt Lise de Jonge van de afdeling Technologie voor Mens en Gezondheid: ‘Voor veel proefdieronderzoek bestaan nog geen goede alternatieve methodes, dus de verdere ontwikkeling daarvan proberen wij via gerichte financiering te stimuleren. Maar nog belangrijker is misschien wel dat we willen bijdragen aan de bewustwording. Als onderzoekers voorafgaand aan hun project goed nadenken over de vraag of dierproeven echt nodig zijn of dat er wellicht alternatieven bestaan, valt er al zóveel te winnen.’ Ook met gericht beleid draagt NWO bij aan het verminderen of verfijnen van proefdieronderzoek. De Jonge: ‘Door als voorwaarde voor financiering te stellen dat uitkomsten van onderzoek openlijk gedeeld worden met andere onderzoekers, verkleinen we de kans op onnodige herhaling van experimenten en ook dat leidt weer tot minder proefdieronderzoek.’

Vergrootglas

Bij de proefdiervrije modellen die al wél bestaan, blijft het brede gebruik echter nog achter. Bas de Waard (ZonMw) legt uit: ‘Nieuwe methodes liggen onder een vergrootglas. Het is net als bij zelfsturende auto’s. Elke dag gebeuren er ongelukken met een menselijke bestuurder, maar als dat bij een zelfsturende auto gebeurt, is daar meteen alle aandacht voor.’ Autoriteiten als Europees Agentschap voor chemische stoffen en Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid vertrouwen ook nog niet volledig op de nieuwe modellen. Om de veiligheid te garanderen, eisen zij met wetgeving nog vaak een controle met diermodellen. Toch werken de vertrouwde diermodellen ook niet perfect en brengen zij net zo goed risico’s met zich mee. ‘Om tot modellen te komen die breder gebruikt kunnen worden, moeten we een goede risicoafweging maken van het nieuwe proefdiervrije model, maar óók van het (dier)model dat we willen vervangen.’ De Waard coördineert een onderzoeksprogramma van de Nationale Wetenschapsagenda dat vorig jaar van start is gegaan en zich richt op de acceptatie en implementatie van proefdiervrije modellen (zie kader ‘Financiering van innovatie tot implementatie’). ‘Het gaat niet alleen om technische of juridische kaders, we moeten ook kijken naar de onderzoekscultuur én de discussie aanzwengelen in de maatschappij over wat we accepteren als een geschikt model.’

De gouden standaard

‘Humane meetmodellen kunnen al veel vertellen, maar nu nog vaak alleen over specifieke onderdelen in het lichaam’, zegt Lisette Krul. Zij is onderzoekscoördinator bij de Samenwerkende Gezondheidsfondsen, één van de partners in de publiek-private samenwerking die heeft geleid tot het onderzoeksprogramma Humane Meetmodellen (zie kader onderaan deze pagina ‘Financiering van innovatie tot implementatie’). In het programma worden nieuwe, humane onderzoeksmodellen ontwikkeld die beter voorspellend zijn voor de mens. Daardoor kan kennis sneller toegepast worden om ziektes te voorkomen en te behandelen. Ook kunnen deze modellen ervoor zorgen dat we minder afhankelijk worden van proefdieronderzoek. Krul: ‘Het heeft, in het belang van zowel mens als dier, sterk de voorkeur om te werken met humane meetmodellen. Daarom investeren wij in publiek-private samenwerkingen voor de ontwikkeling daarvan. Niet het proefdier, maar humane meetmodellen worden wat ons betreft in de toekomst de gouden standaard.’

We kunnen nog niet zonder

Onderzoek zónder proefdieren is voorlopig nog niet helemaal mogelijk, zegt zelfs Stichting Proefdiervrij. In een artikel in de Volkskrant liet de stichting recentelijk optekenen weliswaar zoveel mogelijk in te zetten op alternatieven, maar dat dat voor bijvoorbeeld onderzoek naar het effect van medicijnen op het immuunsysteem nu nog lastig is. Dat ziet ook hoogleraar Jan Langermans, adjunct-directeur bij primatencentrum BPRC. Jaarlijks voeren zij 200 tot 250 dierproeven uit. ‘Er zijn helaas nog allerlei ziektes waarbij het nog niet mogelijk is om onderzoek zonder proefdieren te doen, van infectieziektes zoals malaria tot verouderingsziektes.’

"De ontwikkeling naar proefdiervrije methodes vaak gemotiveerd uit een noodzaak"

Femke de Vrij, Erasmus MC

In hun zoektocht naar het vinden van oplossingen voor die ziektes, werkt het onderzoekscentrum daarom óók aan het opzetten van humane modellen. ‘Wij geloven dat de grote kracht van humane modellen is dat de kennis die eruit voortkomt ertoe kan leiden dat het aantal dieren dat nog nodig is voor de laatste stap in het onderzoek – het effect meten op een heel organisme – zo beperkt mogelijk blijft.’

Noodzaak voor menselijk model

Humane modellen kunnen zijn gebaseerd op menselijke data of informatie, zoals weefsels en cellen, en kunnen daarom een betere vertaling maken naar de mens. ‘Humane meetmodellen kunnen zorgen dat proefdieren in de toekomst minder nodig zijn en dat onderzoek sneller vertaald kan worden naar de patiënt, vertelt Krul. ‘Er worden steeds meer innovatieve methoden ontwikkeld, zoals organoïden en organs-on-a-chip, die waardevolle inzichten verschaffen over gezondheid en ziekte in de mens. Hoe méér we hiermee leren over het menselijk lichaam, hoe méér antwoorden een menselijk model vervolgens weer oplevert.’ De wetenschap is volop aan het innoveren om die modellen te ontwikkelen, en niet alleen om dierenleed te voorkomen. ‘Deze ontwikkeling is vaak gemotiveerd uit een noodzaak’, zegt neurobioloog Femke de Vrij. Met haar onderzoeksgroep werkt ze aan brain organoids, een humaan onderzoeksmodel voor de hersenen (zie kader ‘Complexe cortex bouwen’). ‘Muismodellen hebben ons veel opgeleverd, maar bij medicijnontwikkeling gaat het in de vertaling toch vaak mis, omdat je nou eenmaal met een ander organisme te maken hebt.’

Financiering van innovatie tot implementatie
Financiers van medisch onderzoek zetten al lang in op de transitie naar proefdiervrij onderzoek. Dat doen ze met verschillende instrumenten, gericht op de volle breedte van de transitie naar proefdiervrij onderzoek. Zo draagt ZonMw met het financieringsprogramma Meer Kennis met Minder Dieren (MKMD) al sinds 2011 bij aan de versnelling naar onderzoeksmodellen zonder proefdieren. Onderdeel van dit programma is het initiatief Create2Solve,, waarin vragen uit het bedrijfsleven door onderzoekers uitgewerkt worden in proefdiervrije innovaties die moeten leiden tot verkoopbare methoden, modellen en/of diensten.

In 2019 kwam daar een programma bij vanuit een brede groep financiers: de Samenwerkende Gezondheidsfondsen (met inzet van PPS-toeslag via de Topsector LSH ), ZonMw en NWO-domein Toegepaste en Technische Wetenschappen dragen allemaal bij aan het programma Humane Meetmodellen. Inmiddels zijn 13 projecten gehonoreerd, waarin de focus ligt op de ontwikkeling van beter voorspelbare, humane meetmodellen voor onderzoek naar ziekte en/of voor preventie van ziekte voor een breed palet aan ziektebeelden. Veel van de bestaande proefdiervrije modellen worden nog niet geïmplementeerd. Daar richt het programma ‘Proefdiervrije modellen: acceptatie en implementatie’ van de Nationale Wetenschapsagenda zich op, een initiatief van de ministeries van Infrastructuur en Waterstaat, Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Economische Zaken en Klimaat, Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Defensie. Doel van dat programma is namelijk specifiek de acceptatie en implementatie, bijvoorbeeld op het gebied van wet- en regelgeving van proefdiervrije modellen bij de veiligheidsbeoordeling van stoffen.

Bron: NWO 

In laboratorium

‹ News overview